Ik zit aan mijn keukentafel terwijl de zon me door het raam begroet, lekker bijna lente! Na de doodse maanden wordt het weer licht en ontwaakt de natuur uit haar winterslaap.

Dit is wat mij betreft een van de mooiste momenten in de wisselende jaargetijden, op de drempel van het ontwaken, uit het donker naar het licht.

 

Licht en donker spelen in verhalen een belangrijke symbolische rol. Het donker staat voor het onbewuste, dat wat verscholen is. Het licht staat voor je bewuste denken en doen. Als je er zo naar kijkt krijgen donker en licht een andere lading. Het donker is niet meer zo eendimensionaal, duister en negatief, het is alleen onbekend terrein. En onbekend is spannend. In verhalen komt de duisternis in veel gedaante voor. Bossen, grotten, putten, de onderwereld; de heldin van verhalen ontkomt er niet aan, ze moet er doorheen.

Een bekend voorbeeld is de Griekse mythe over de godin van het graan, Demeter en haar dochter Korè. Op een dag is Korè aan het bloemen plukken in de velden, juist als ze zich bukt naar een narcis, scheurt de aarde open en komt er een man uit het donker, die haar grijpt en meeneemt onder de grond.

Het is Hades, de god van de onderwereld, die zijn oog op Korè heeft laten vallen en haar als zijn vrouw wil. Hades is een belangrijke god, de broer van Zeus. In de ogen van Zeus, oppergod en de vader van Korè, een goede match voor zijn dochter. Hij ziet dan ook niets verkeerds in de interesse en actie van zijn broer.

Dat ziet Demeter wel anders. Na het verdwijnen van haar dochter zwerft ze over de wereld, en laat haar werk als graangodin voor wat het is. Ze staakt. Zolang zij niet weet of alles goed is met haar dochter, laat zij niets groeien. En dat werkt, want uiteindelijk ziet Zeus dat de mensen sterven (wat onprettig is, omdat de goden dan niemand meer hebben die offers aan hen brengt). Hij gebiedt Hades om Korè terug te brengen naar haar moeder. Zo krijgt de moedergodin de oppergod dus op de knieën.

Maar hiermee is het verhaal niet afgelopen. Voordat Korè terugkeert eet zij zes pitten van de granaatappel die Hades haar aanbiedt. En wie iets eet uit de onderwereld, kan deze nooit meer helemaal verlaten. Met het eten van de pitten accepteert Korè haar plek naast Hades als godin van de onderwereld.

Zij helpt de doden bij hun transformatie naar deze andere wereld. Zij is niet meer de onschuldige dochter van haar moeder, maar de koningin op de troon met een belangrijke taak te vervullen. Na deze verandering heet zij niet langer Korè (wat ‘meisje’ betekent), maar Persephone.

Als godin verdeelt zij haar tijd tussen haar moeder en haar man. Zij kan zich verplaatsen tussen deze twee werelden. Als Persephone in de onderwereld is, is het land kaal. Als zij met haar moeder wordt verenigd, komen de zaadjes uit, die in het donker zijn gepland.

In het donker heeft Persephone iets nieuws geleerd en een transformatie doorgemaakt. Zij is zich bewust geworden van haar eigen kracht en de verantwoordelijkheid die deze met zich meebrengt. Haar afdaling naar het donker heeft haar iets gekost en iets opgeleverd.

 

Je eigen verhaal op het spoor komen

Welke transformaties heb jij doorgemaakt? Op welke momenten heb jij bewust afscheid moeten nemen van iets, zodat iets nieuws geboren kon worden? Dit hoeft geen persoon of iets tastbaars te zijn, maar kan ook een bepaald gedrags- of gedachtepatroon zijn dat je belemmert in je ontwikkeling.

 

Bron: Edith de Wit 

 

 

Deel en inspireer anderen