Zolang ik mij kan herinneren, ben ik hoopvol gestemd geweest. Altijd zag ik wel een oplossing, een uitweg, een betere toekomst. Maar de laatste tijd wil ik niet meer hoopvol zijn. Ik wil niet meer wachten op een betere toekomst. Ik wil wanhopig en hopeloos zijn.
Maar kan een mens leven zonder hoop? Hoop doet leven, toch? In mijn beleving niet. Als ik hoop heb, sterf ik juist. Mijn aandacht gaat dan naar de toekomst. Ik ‘sterf’ voor het heden, voor het leven dat zich in het hier en nu afspeelt. Ik leef niet ten volle en sta niet open voor wat zich aandient.
Daar is een mooi verhaal over, van een man die tijdens een watersnood op het dak van zijn huis op God wacht. Er komen boten, boomstammen en helikopters voorbij, maar de man weigert aan boord te gaan. Als hij uiteindelijk verdrinkt en in de hemel komt, wil hij weten waarom God hem niet heeft gered. God: ‘Ik heb je een boot gestuurd, een boomstam, een helikopter…’
Hoop kan troostrijk zijn en een reden om te willen leven. Maar op den duur onttrekt het levensenergie. Wanneer ik hoop dat iets of iemand mijn leven beter zal maken, geef ik mijn scheppende kracht – mijn levenskracht, dus – uit handen. Ik word afhankelijk. De angst dat mijn hoop niet zal worden vervuld, vermoordt mijn liefde voor het leven. Angst en liefde verdragen elkaar nu eenmaal niet.
Hoop geeft stress, omdat het verlangens en verwachtingen creëert. Van sommige verwachtingen en verlangens word ik blij, maar meestal leveren word ik gespannen. Ik ga ergens naar streven en vergeet ondertussen te leven. Voel maar eens wat er in je lichaam gebeurt als je een zin begint met ‘Ik hoop dat…’.
Wie hoop koestert, moet ook altijd wachten: wachten op het geld dat je gelukkig zal maken, het complimentje dat je dag moet maken, het hiernamaals dat je vrede zal schenken. Wachten maakt passief en is daarom niet bevorderlijk voor levenslust.
Hopen op een betere toekomst, betekent het heden af te wijzen. Daarmee wijs je ook een deel van jezelf af. Je verzet je ergens tegen en drukt het daarmee weg. Je onderdrukt jezelf en houdt jezelf klein. En wat zei Nelson Mandela ook alweer over het nut van jezelf klein houden?
Ik hoop dat ik de moed heb om zó hopeloos te zijn over de wereld waarin ik leef, dat ik de kracht heb om weer hoopvol te zijn dat een betere wereld mogelijk is. Eerst moet ik mijn eigen bodem raken. Dan kan ik mij met grote kracht afzetten, en doen wat ik moet doen om die betere wereld tot werkelijkheid te maken.
Toegeven aan wanhoop is niet prettig, maar wellicht de snelste route naar de vervulling van hoop. Wanhoop toelaten, betekent illusies kwijtraken. Er zijn dan geen leugens en zoethoudertjes meer om het heden te ontlopen. Je staat naakt in de waarheid en volledig in het hier en nu. De kracht van deze ervaring werkt als dynamiet – het lanceert je naar de vervulling van je hoop op een betere toekomst. Hoopvol, toch?
Tijn Touber is ‘Gast bij’ de Lichtwerkplaats. Hij weet spiritualiteit tot leven te brengen en naar de dagelijkse praktijk te vertalen. Hij schrijft hierover columns, interviews en verhalen.
Hij schreef zes boeken (waaronder Spoedcursus Verlichting en Het Geheim van Genialiteit). Met zijn project Stadsverlichting.nu kreeg hij nationaal en internationaal vele duizenden mensen wekelijks aan het mediteren.
tijn@tijntouber.com | www.tijntouber.com
Geef een reactie